Artiest verklaring
Ik ben geboren in Bretagne (Frankrijk) en opgegroeid in Doëlan. Deze kleine haven heeft tal van schilders en schrijvers geïnspireerd, zoals de schrijfster Benoîte Groult.
We waren thuis met acht kinderen. Ons huis heette: “Ty-Forn” (het huis met de oven) en was prachtig verbouwd door mijn ouders. Mijn moeder was onderwijzeres aan de kleine dorpsschool.
Mijn vader was kunstschilder en beeldhouwer, plaatselijk bekend om zijn religieuze beelden. Hij gaf ook les in beeldende kunst aan de middelbare school in Quimperlé.
Veel van zijn beelden van graniet en hout versieren kerken, kapelletjes aan de kust van Bretagne, maar ook kerken in verschillende steden in Frankrijk.
Als kind keek ik vol bewondering naar mijn vader’s werk, hoe hij de harde steen met zijn beitel bewerkte. Het leek wel toverij, zoals vormen uit het granietblok ontstonden: het gelaat van een Madonna of het paard van Don Quichot. Ik kon uren in de smidse rondhangen, gefascineerd door mijn vader’s gebaren als hij op de beitel sloeg, die rood als vuur werd. Hij leek wel een draak.
Het huis was altijd vol mensen. Wij leefden in een “chaotische harmonie” en kregen regelmatig bezoek van verschillende kunstenaars zoals: kunstschilders, schrijvers, zangers…
Wanneer het thuis te rumoerig was, nam mijn moeder ons mee voor een grote wandeling langs de kust, zodat mijn vader rustig kon werken. Tijdens de tochten leerde mijn moeder ons de Latijnse namen van planten en vogels. Op de terugweg zongen wij in koor de zojuist geleerde namen, aaneengeregen als een rozenkrans.
Als mijn vader een schilderij af had, verzamelde hij zijn gezin in zijn atelier.
Tijdens deze bijzondere momenten heb ik veel geleerd over de materie, het volume, de massa en de beweging …
“De kleuren zijn net woorden”, legde hij ons uit, “elke kleur heeft zijn eigen expressie, verspreidt zijn eigen licht en emotie”.
Als kind was ik gefascineerd door de enorm dikke boeken die in het atelier van mijn vader rondslingerden. Ik laafde me aan de kunst van Courbet, Pissaro, Cézanne, Delacroix, Picasso …
Ik was zes jaar toen mijn vader, geïnspireerd door één van mijn tekeningen, deze tekening reproduceerde in een schilderij in reliëf.
Het schilderij werd geëxposeerd in Pont-Aven. Mijn naam stond eronder …
Trots realiseerde ik me dat mijn vader voor mij een deur naar zijn wereld had geopend.
“Op een dag”, dacht ik, “zal ook ik kleuren kiezen om een verhaal te vertellen”.
Van mijn ouders heb ik de liefde voor de natuur geërfd en hieraan ontleen ik mijn energie, mijn evenwicht en intense emoties.
Ik denk dat men niet alleen genen erft, maar ook de energie die van generatie op generatie doorgegeven wordt.
Eén kunstenaar die regelmatig bij ons over de vloer kwam, trok mijn bijzondere aandacht: Max Bueno de Mesquita. Geboren in Amsterdam en van oorsprong een Portugese jood.
Toen hij zestien was, nam zijn vader hem mee naar het Rijksmuseum, waar een portret van zijn voorouders hangt dat geschilderd is door Rembrandt. Hij besloot toen om schilder te worden. Tijdens de Tweede Wereld Oorlog had Max bijna zijn hele familie verloren.
Zelf overleefde hij Auschwitz.
Max bracht alle zomers bij ons door om met mijn vader te schilderen.
Hij leed regelmatig aan zware depressies, maar in mijn herinnering als klein meisje zie ik hem voor me als een prachtige clown, die met zijn lange haarlok speelde en die rond zijn kale hoofd draaide. Hij is in 2001 in Amsterdam overleden.
Het was de impact van deze man op mijn kindergeest die op een natuurlijke manier ertoe heeft bijgedragen dat ik mijn aandacht op Nederland ging richten.
Toen ik achttien werd, heb ik Frankrijk verlaten.
In Nederland heb ik van kleuren gebruik gemaakt om mijn eigen verhaal te vertellen.
Ver genoeg van mijn vader, “de draak”, om niet verbrand te worden, maar dichtbij genoeg om zijn warmte te voelen.
Ik heb de magie van de lucht van het land van Rembrandt en van Van Gogh ontdekt en draag sindsdien deze andere cultuur in mij.
In onze oude stadsboederij in het centrum van Doesburg heb ik mijn eigen tuin ontworpen. Die vormt een bron van inspiratie voor mijn schilderijen.
Door hier aandachtig naar te kijken ontstaan intense momenten van concentratie.
Mijn gedachten vliegen mee op de vleugels van de libel of kronkelen langs de tak van de winde die zich aan de plant hecht …
Mijn ideeën parelen als vochtige ochtenddauw op een spinnenweb. Vol van al deze schoonheid neem ik de stok van de dirigent mee om de kleuren van mijn perken te laten vibreren: de ridderspoor wijst met zijn blauwe takken omhoog als het orgel in een kerk en de kleine gele klaproos hindert, in al zijn eenzaamheid, als het scherpe geluid van de trompet. De witte kamille bindt de kleuren samen en legt stilte tussen de noten op …
Mijn reizen naar de andere kant van de wereld verrijken mijn inspiratie.
In China ontdekte ik de Aziatische cultuur, die niet al zijn geheimen ontsluiert, en waar meer geheimen achter de Aziatische gelaten verborgen lijken te blijven.
Terug in mijn atelier, schilder ik godinnen met Aziatische gezichten. De Madonna’s, de Geisha’s van mijn schilderijen dragen altijd dezelfde boodschap met zich mee: de economische en technologische wereld waarin wij leven, die leidt tot het materialisme, oefent steeds meer druk op onze planeet uit en eist dus steeds meer van haar …
Het lijkt alsof de mens vergeten is wat hem met de natuur bindt.
De natuur is als een tatoeage op onze huid, zij is hier, binnen handbereik, in ons verankerd, men kan haar niet uit ons bestaan wissen en zij zal ons overleven.
Ik herinner me de tatoeages op de huid van een Maori in Nieuw-Zeeland.
De tekening leek geïnspireerd op een stam van een boomvaren.
De tekening leek wel te zeggen: “de varen, de boom, de natuur ben ik en andersom”.
Of: laten wij vooral niet vergeten: de natuur is een deel van ons, zij is onuitwisbaar …
De Maori-man draagt met zich mee wat zijn voorouders al wisten.
Op zijn huid zijn de tekens aangebracht die in het collectieve geheugen geschreven staan.
Het is het verlangen om dit geheugen te onderzoeken dat me inspireert.
OUR COMMON LIGHT
The history of humanity begins in a garden.
The garden germinates from an infinitely small seed.
This pit contains a wise magic: matter, energy, space and time.
‘ The Dreamtime ’ … That’s what the Aboriginals call the primal blackness, before the Big Bang.
Certain dreams are audacious and limitless…
The pit swells, explodes, distends itself, giving birth to time.
Stars, galaxies and our solar system organize itself.
The fabulous promise is finally fulfilled when rains of dust of the stars sow the primitive oceans. The pure white energy of the stars impregnates the earth with life, which appears in the form of seaweed. Now, it so happens that this ‘seaweed-mother’ contains in its cells the colours of the rainbow. It is therefore, the atoms forged in the constellations to which we owe colour, which represents the passage to life.
Green was the firstborn: Chlorophyll is a natural green pigment in the plant cells, whose role is essential in the process of photosynthesis. Green arrives long before the fish and the birds because it is the colour of origin.
The ancient cultures already knew the relationship between life and light. Between colours and energy.
We are beings borne of light.
The work of life travelled the mystical intuition of our ancestors, and keeps something impenetrable and intangible, like the art of any genius.
The ancestral knowledge is transmitted through myths and fairy tales, but also through the etymology of words. They illuminate the earth and the story of humanity’s origin and sometimes draw us towards surprising discoveries.
Let us take the word colour. Color is a Latin word and its etymology helps us to go back to the source of life.
Color is linked to the group: celare which means: to hide, to hold secret, to hide from the eyes, from knowledge…
Is it possible that the word colour contains the great secret of the creation of the world and that this mystery is to remain forever inaccessible?
Plants and their colours rooted their energy deep in the tissue of those living on Earth. In the blood of the human slips salt of the sea, our first mother, in our veins flow the shadows of plantlife.
Our common value is nature. Wellspring of light, she centres us again in the cosmos and invites us to seek out and dilate the senses. If we listen long enough, she opens our imagination to spirituality and beauty and can help us to create a respectful and harmonious humanity.
With the emergence of conscience, the human being could contemplate the garden. The relation ship to art and the beauty of the universe is as old as humanity. By associating colours and lining up words, according to astrophysicist Hubert Reeves, humans pursue the creative activity of nature, which she has deployed for 15 billion years.
I remember the first time I saw the tattooed skin of a Maori in New Zealand. The drawings seemed to be inspired from the trunk of a tree fern and could have been interpreted as: “I am the fern, I am the tree; nature is me and I am nature…” So I said to myself: “This Maori man carries with him the Maori signs inscribed in the collective memory, he has traced on his skin the message the ancients already knew: Nature is part of us, it is indelible and I must never forget this! ”
Carried by this revelation, I began to explore.
I imagine the pictures of the past that are certainly anchored deep in our bodies, and try to make them reappear through my paintings and my sculptures, like the storyteller. I search how to release what we have not known but what flows in the depths of our souls. The similarities between humans and plants do not expose themselves right away, because the ancestral footprints are hidden under the silent veil of nature. And yet, our knowledge is linked to those little things so close to our eyes. The salt of our tears, memories of a bygone time, the way our palms open and close like flowers, our five fingers and the five points of the star, our veins and the branches of trees, our bones and the stone. Nature inscribes itself in human beings and human beings inscribe themselves into nature.
In the imagery of my work, mysterious divinities are represented through symbols of femininity, that is to say, symbols of fertility and the creative force. They represent the creation of the universe and the forces of life on earth. My goddesses are the center of the world around them, they reign over their respective kingdoms, the plant, the animal, the mineral. All in all, they are the mothers of nature in its entirety, and make me reconnect with the silent traces of the passage of time.
In my painting, metaphors call to one another. I immerse myself in them, revealing the message of the invisible. A foot becomes a root, hair a crown of leaves, arms a vee of branches. I invent tattoos: flowering twigs. Sensual creepers embrace bodies, the yellow sap of grass runs under the skins of their faces. I have always wanted birds to nest in our hair, I paint what it would be like to have sparrows and robins coming to roost in our locks … I marvel at the divine proportions of shells of snails. Nature, generous and sublime, invades my senses and I become an esthete, all I want is to contemplate this magnificence.
As a child, plants and animals nourished me, they also fed my imagination: the bluetit, the wild orchid, the whale, the grizzly… Inspired so many emotions, still very much alive!
For children to come we have to protect this natural and cultural heritage.
With every species that goes extinct, humanity mutilates its imagination profoundly. With the death of the white bear we lose a piece of our fantasy. With the death of the giant sequoia, we amputate our own freedom…
MacMillan, a 19th century American ornithologist, has already alerted the world by writing:
« We must save the condors not only because we need the condors but also because we need to develop the necessary qualities to save them; because these are this qualities that we shall need to save ourselves. »
Corinne Boureau
September 2012